Kroniek van het jaar 1864
GA Veghel, inv. nr.
161. |
|
Op 8 januari
1864 verzocht Jacobus van der Heijden,
'onbezoldigd rijksveldwachter, wonend te
Veghel', vergunning om 'zonsteen' (in zon
gedroogde steen) te mogen maken 'op het
perceeltje der gemeente gelegen in
Korsika, alwaar door de ingezetenen in
het algemeen leem mag worden gestoken'.
Hij 'ziet daarin een middel om iets te
verdienen op een tijdstip waarop anders
niets kan worden verdiend.'
|
BHIC, PB,
toegangsnr. 17, inv. nr. 5906. |
|
Franciscus van de
Leest vroeg op 3 juni 1864 vergunning om
op het perceel op Korsika onder Zijtaart
sectie E1873 een steenfabriek (een
veldoven) te mogen oprichten. Jan en Gerardus van den
Bogaard maakten hiertegen
bezwaar in verband met mogelijk
brandgevaar. Deze bezwaren werden
afgewezen, omdat de afstand tot die
huizen groot genoeg geacht werd(zie
schets.)
|
L. van de Ven in Brabants
Heem (1954) 87-89. |
|
In den "leegen tyd" van de
boeren (nadat de haver was gezaaid tot aan de oogst)
werden vroeger steenovens gestookt. Leemhoudende grond
was daarvoor geschikt. Wanneer een boer van plan was, in
den vroegen zomer een steenoven te stoken, moest heel
den winter gezorgd worden voor masten mutserden, die in
een zeer groot aantal gebonden moesten worden in de
bosschen en voor een groote voorraad mastenkloven.
Wanneer dan het steenbakken in een veldoven ging
beginnen, waren acht personen noodig. De leemgrond werd
door twee leemstekers uit den grond gehaald en in een
leemmolen geworpen, die door een paard werd getrokken en
waarin het leem werd fijn gemalen, zoodat het bewerkt
kon worden. Een leemkruier bracht met een kruiwagen het
leem bij de vormtafel. Een meisje wierp telkens een bol
leem, waaruit dan één steen gevormd kon worden, op de
vormtafel. De steenmakker sloeg dien bol leem in den
steenvorm, die dan met de hand glad gestreken moest
worden. Er waren vormen van één steen en vormen van vijf
steenen naast elkaar. Die vormen, gevuld met natte
steenen, werden door drie jongens weggenomen van de
vormtafel. Om dé beurt moesten die jongens dan die
gevulde vormen wegdragen en op de droogden neerleggen om
te drogen. De ledige vormen moesten zij weer
terugbrengen naar de vormtafel. Als er hard gewerkt werd,
dan kon men zoo per dag zes a zeven duizend steenen
vormen, die dan den volgenden dag in een stroohal werden
ondergebracht om verder te droogen. Als er ongeveer
honderdduizend steenen klaar waren, dan was dat
voldoende om een steenoven in elkander te zetten. Dan
werd er feest gevierd bij den eigenaar van den steenoven.
Na drie of vier weken moest dan de veldoven in elkaar
worden gezet om met het stoken te kunnen beginnen. Met
handenarbeid moesten die honderdduizend steenen worden
opgestapeld. Dat was een groote kunst, om te bereiken,
dat de steenoven goed trok en de steenen niet te hard
werden gebakken. De heele buurt werd verzocht, om te
komen helpen. Veertig a vijftig man was noodig, om dat
werk in 1à 2 dag klaar te maken. Want om het regengevaar
mocht de oven niet zo lang blijven staan. Het heele werk
werd kosteloos verricht. Er werd plezier bij gemaakt en
een enkel borreltje en na den middag een glasje bier was
hun loon.
De steenoven was als volgt ingericht: Er *werden tien
stookpijpen gemaakt, elk 5 meter lang en 3 meter hoog.
ledere stookpijp kon tienduizend steenen hard stoken en
droeg den naam van „een mond steen". Zij werden alle
tien tegen elkander gezet en de steenen er op gestapeld
en de veldoven was klaar om aangestookt te worden. Acht
a tien dagen waren noodig om de steenen hard te stoken
met hout. Voor iedere stookpijp waren noodig 1.000 kg
mastenkloven van een halven meter lang en duizend masten
mutserden. De eerste vier dagen moesten twee mannen dag
en nacht stoken met mastenkloven en de volgende dagen
drie mannen dag en nacht met masten mutserden, die met
groote moeite in de stookpijpen moesten gebracht worden
en dan door den grooten trek in de stookpijpen werden
voortgezogen. De stookpijpen waren achter dicht, zoodat
de vlammen door de opgestapelde steenen werden gedreven
en boven den steenoven ten laatste uitkwamen.
De prijs der steenen was tien gulden per duizend steen.
De boeren moesten dus zelf die steenen voor dien prijs
nog leveren in de naburige dorpen met hunne hoogkarren
over de slechte wegen, die er toen nog waren. Dit werk
werd dikwijls in den vroegen morgen gedaan (om vier uur
op, zoodra het licht werd), om weer thuis te zijn, als
in den zomer het werk op de boerderij moest beginnen.
Alles tezamen bracht het een mooien cent op, maar men
had het niet voor niets.
|
GA Veghel, inv. nr.
22, fol. 3; inv. nr. 161. |
|
In 1854 had de
bisschop de inwoners van Zondveld,
Zijtaart, Biezen en Doornhoek verteld met
een kerk te wachten totdat deken Van
Miert zijn kerk in Veghel gebouwd had.
Die kerk was op 19 oktober 1863 ingewijd.
Hierna begonnen de inwoners van de vier
gehuchten met ijver voor een eigen kerk
te pleiten. Op 25 oktober 1864 verzochten
Gerardus van Weert en Jan van Sleeuwen, landbouwers, de
gemeenteraad om met hen een gezamenlijk
verzoek aan de bisschop te sturen om een
kerk te Zijtaart voor de
gemeenschappelijke buurten Zondveld,
Biezen, Doornhoek en Zijtaart. Jan van
Sleeuwen was ook al een van de
ondertekenaars van het verzoekschrift uit
1854. Gerardus van Weert spande zich
vanaf 1856 voor de bouw van een kerk te
Zijtaart in. Enkele raadsleden betoogden
dat het wenselijk was dat deze kerk er
kwam. De burgemeester en andere leden
merkten echter op dat dit geen taak is
voor de gemeenteraad. Door enkele
raadsleden werd nog gezegd dat Zondveld
als standplaats voor een nieuwe kerk
voorrang zou verdienen. Op voorstel van
de burgemeester werd met algemene stemmen
besloten te antwoorden dat aan het
verzoek met het oog op de gemeentewet
niet kan worden voldaan. Gezien de
eerdere en latere verzoekschriften van de
vier gehuchten aan de bisschop mag veilig
aangenomen worden dat zij na deze
weigering alléén een verzoekschrift aan
de bisschop stuurden.
|
Gemeente Veghel BHIC toegang 7698
inv.nr. 3732 ev., Lijst van verzekerde bij de
maatschappij Archimedes, polisnr. 35419 |
|
Naam: Theodorus van
Asseldonk. Doornhoek (Pastoor Clercxstraat 18)
Verzekerde boedel: de veldoogst en gereedschappen voor f.
1.200,- inboedel voor f.300,-
Duur van de verzekering:
voor 5 jaar of langer doorlopend
Aanvang:
2-1-1864
Verzekerde som: samen f.1500,-
Premie, per jaar
te betalen: 3.78
|
Gemeente Veghel BHIC
toegang 7698 inv.nr. 3732 ev., Lijst van verzekerde bij
de maatschappij Archimedes, polisnr. 35.664 |
|
Naam: gemeente
Veghel
Verzekerde boedel: School en onderwijswoning te
Zijtaart met nabij staande schuur (Pater Vervoortstraat
3)
Duur van de verzekering: voor 5 jaar of langer doorlopend
Aanvang: 25-1-1864
Verzekerde som:
f.5.000,-
Premie, per jaar te betalen: f.4,-
|
Gemeente Veghel BHIC
toegang 7698 inv.nr. 3732 ev., Lijst van verzekerde bij
de maatschappij Archimedes, polisnr. 35.916 |
|
Naam: Laurentius van
den Oever
Verzekerde boedel: Landbouwershuis van steen,
gedekt met stro en pannen. Een schuur van stro op
Zijtaart nr. 669 (Leinserondweg 12)
Duur van de verzekering: voor 5 jaar of langer doorlopend
Aanvang:
27-2-1864
Verzekerde som: geen bedrag ingevuld
Premie, per jaar te betalen: f.2,75
|
Gemeente Veghel BHIC
toegang 7698 inv.nr. 3732 ev., Lijst van verzekerde bij
de maatschappij Archimedes, polisnr. 39.193 |
|
Naam: Willem van der
Heijden op den Biezen
Verzekerde boedel:
Landbouwerswoning met schuur en stallinge annex van
steen met stro en pannen gedekt. Biezen Nr. 632
(Krijtenburg 4A)
Duur van de verzekering: voor 5 jaar of
langer doorlopend
Aanvang: 21-11-1864
Verzekerde som:
f. 1400,-
Premie per jaar te betalen: f. 3,50
|
Gemeente Veghel BHIC toegang 7698
inv.nr. 3732 ev., Lijst van verzekerde bij de
maatschappij Archimedes, polisnr 35.131 |
|
Naam: De kinderen van Geerit van
Lieshout (Zijtaart)
Verzekerde
boedel: inboedel voor f 500, veldoogst enz. voor f 500
en een boerenhuis en schop op het Zijtaart nr. 681 (Pater Vervoortstraat A)
Duur
van de verzekering: 5 jaar of langer doorlopend
Aanvang:
15-12-1863
Verzekerde som: f. 1.000.-
Premie, per jaar te
betalen f. 2,50
|
|