Foto's Huizen Kroniek

Kroniek van het jaar 1858


provinciaal bestuur BHIC toegang 17-5798, 5803 en 5806; gegevens gevonden door Antoon Vissers.   Wilhelmus Cremerskocht in 1858 een perceel van de gemeente in De Kampen, en hij bouwde daar het huis met later adres De Kampen 6. Maar Willem Cremers had daar geen vergunnning voor en hij geraakte in de problemen. De gemeente vroeg de provincie om Willem gerechtelijk te mogen vervolgen. De gemeenteraad schreef:

'Op de gemeentevergadering van 2 juni 1858 is besloten om Wilhelmus Cremers, arbeider, gerechtelijk te vervolgen ter zake van het bouwen ener huisje op de door hem aangekochte gemeentegrond, kadaster sectie E, nr. 1874, zonder vereiste vergunning. Door Wilhelmus Cremers is destijds wel een verzoek ingediend om een huisje te mogen bouwen op genoemd perceel en deze vergunning wordt in de regel gegeven en alleen om gegronde redenen geweigerd. Als dusdanig beschouwen wij de omstandigheden dat de werker behoort tot de behoeftige klasse, of op het punt staat om tot armoede te komen vervallen en in een andere gemeente geboren en armlastig is, alsmede dat de verzoeker slecht te naam en faam staat; en zulk tot het te keer gaan van armoede, dieverij enz. Het eerste nu is niet met Cremers het geval, terwijl voorts, niet hij, maar de naaste familie zijner vrouw slecht befaamd is, en men noode zien zou, dat deze in de gemeente werd gehaald waartoe het bezit van een huisje en aangelag door Cremers al lichtelijk aanleiding geven kon. Alvorens echter tot een afwijzing te besluiten wilde men zich vergewissen dat dusdanige vergunning in cas van overtreding in regten kan worden gehandhaafd. Dientengevolge wordt goed gevonden gegevens in te winnen van de heren Jansen in Den Bosch en Van den Acker te Eindhoven wier schriftelijke adviezen zijn bijgevoegd. Thans nu Cremers toch verder gaat met het bouwen van het huisje acht de raad zich genoodzaakt, tot handhaving van het recht, de overtreder in rechten te betrekken.' Ondertekend door A. Verbeek als voorzitter van de gemeenteraad.


Advies van de Hr. Martinus van den Acker, advocaat te Eindhoven. Bij de openbare verkoop van gemeentegrond heeft B. en W bij de koopakte bedongen dat de kopers op de gekochte gronden geen gebouwen zullen mogen oprichten zonder vergunning. Afgevraagd wordt echter of de gemeente deze beperking de kopers kan en mag opleggen.


's-Hertogenbosch, 20-07-1858: de Provinciale Raad gaf toestemming aan de gemeente Veghel om W. Cremers rechtelijk te vervolgen. De Gedeputeerde Staten van Noord Brabant, waren het daar niet mee eens. De gemeente Veghel ging in hoger beroep bij de Kroon die op 17-12-1858 in het voordeel van Willem Cremers besliste:


'Wij Willem III bij de gratie Gods koning der Nederlanden, Prins van Oranje, etc. Op het adres van de gemeenteraad van Veghel, daarbij in hoger beroep, komende van een beslissing van Gedeputeerde Staten van Noordbrabant tot weigering der door de raad gevraagde goedkeuring om tegen W. Cremers, arbeider te Veghel, een vordering in te stellen wegens het bouwen van een huisje op door hem van de gemeente gekochte grond. Overwegende dat die vordering hierop gegrond zou zijn, dat bij de verkoop van bedoelde grond aan W. Cremers de voorwaarde gevoegd werd, dat daarop zonder toestemming van de gemeenteraad geen gebouwen zouden worden opgericht en deze toestemming in der tijd aan Cremers geweigerd was. Dat intussen in het besluit tot verkoop van de grond, zoals dit door Gedeputeerde Staten werd goed gekeurd, van gemelde voorwaarde geen melding wordt gemaakt. Dat deze voorwaarde, naar het oordeel van Gedeputeerde Staten zo nadelig is voor de gemeente en voor de kopers, dat, wanneer het hun bekend ware geweest, dat de verkoop onder die voorwaarde zou geschieden. Dat, wanneer de bedoelde rechtsvervolging tegen Cremers wordt ingesteld, en hij bij rechtelijk vonnis tot wegruiming zijner woning werd verplicht, hem de gelegenheid zou worden ontnomen om door arbeid en krachtsinspanningen de vruchten van het door hem gekochte land tot verbetering van zijn toestand aan te wenden. Dat het zo in het belang van de gemeente is, dat deze persoon niet worde belemmerd in de vrije beschikking over de door hem aangekochte grond. Gezien het rapport van onze minister van binnenlandse zaken van 15 december 1858, nr. 80 tweede afdeling, en gelet op art. 200 der gemeentewet, hebben wij goed gevonden en verstaan te verklaren dat Gedeputeerde Staten terecht hun goedkeuring van het besluit van den gemeenteraad van Veghel tot het instellen van genoemde vordering geweigerd hebben. Onze minister voornoemd is belast met de uitvoering dezes. 's -Gravenhage 17 december 1858.'


 

BHIC, Arrondisements Rechtbank in Den Bosch, toegang 24 inv. nr. 60 vonnis 49.

  Wilhelmus Cremers, geboren op 11 september 1827 te Erp trouwde in 1852 te Veghel met Maria van der Spanck. In de nacht van 21 op 22 juni 1858 stal hij 25 boompjes die langs de Biezendijk stonden. De boompjes waren van de gemeente, en waren voorzien van een veegje rode verf. En zo werd Willem betrapt; de marechaussee vond de gemerkte boompjes bij zijn huis liggen. Willem had hij de boompjes gebruikt bij het bouwen van zijn woning. Willem verklaarde dat hij de boompjes gevonden heeft in een sloot op de heide, maar daar trapte de rechter niet in. Willem Cremers werd schuldig bevonden aan diefstal. Hij moest een maand de gevangenis in, en moest de kosten van het rechtsgeding betalen.

 
BHIC, Arrondissement rechtbank Den Bosch (toegang 24) inventaris nummer 61, rol 72.   Gerardus Johannes Scheepers en Hendrikus Adriaan Rijkers, beiden uit  Zijtaart, gingen op 1 september 1858 samen naar de kermis in  Eerde. Gerardus had onderweg al tegen Hendrikus gezegd dat hij vorig jaar onenigheid had gehad over het voordansen in Eerde, maar deze keer zou hij daar geen genoegen mee nemen, want zijn geld was even goed als dat van een ander. Toen ze in Eerde de herberg bij de kinderen van Dam binnen gingen, wilden ze mee doen met de danspartij. Een twintigtal boerenjongens uit Eerde waren in de herberg aan het voordansen. Toen de twee uit Zijtaart mee wilde gaan dansen, vonden de jongelui uit Eerde dat niet goed. Gildemeester Martinus van Tuin pakte Hendrikus Adriaan Rijkers in het dansvertrek bij de borst en wilde hem naar buiten werken. De twee jongemannen uit Zijtaart sloegen hem toen, waardoor hij een gat in zijn hoofd op liep. De rechter veroordeelde dit geweld. Gerardus Johannes Scheepers werd veroordeeld tot 8 dagen gevangenisstraf en Hendrikus Adriaan Rijkers 3 dagen. Beiden moeten ook de kosten van het rechtsgeding met fl. 24,09 betalen.

 
BHIC toegang 7698 inv. nr. 127, Burgemeestersregister Veghel d.d. 9-10-1858   De boeren waren verplicht om de wegen, waterlopen en schoren grenzend aan hun landerijen te onderhouden. Af en hield het gemeentebestuur een zogenoemde ‘schouw’. Dan werd er gekeken of de wegen en waterlopen wel goed onderhouden waren. Dit gebruik bestond al sinds de Middeleeuwen. Bij nalatigheid kon men beboet worden, dus als er een schouw aangekondigd werd, dan werd er door veel boeren nog snel achterstallig onderhoud verricht.

Ook op zaterdag 9 oktober 1858 werd er een schouwvoering aangekondigd. De schouw zal beginnen aan de nieuw Biezensche dijk en Rooische dijk en dan de wegen van de Hoge en Lage Biezen, Rijkenvoort en Krijtenburg. Op maandag 11 oktober de wegen van de Doornhoek, op het Zijtaart en het Zondveld. Telkens wordt begonnen om acht uur in de morgen. De onderhoudsplichtigen moesten de wegen in de breedte ronden en ophogen en de sporen slechten, alle mesthopen, en houtmijten ruimen en de waterlopen open maken, vooral de buizen en schoren.

 

 

Bouwstijlen - Thema's - Groei - Organisaties - Veldnamen
Afkortingen - Toelichting verenigingen - Toelichting Huizen - Toelichting Kroniek - Downloads