Foto's Huizen Kroniek

Kroniek van het jaar 1794


R115, fol. 14v (6-6-1795); Martien van Asseldonk, De Meierij van ’s-Hertogenbosch. De evolutie van plaatselijk bestuur, bestuurlijke indeling en dorpsgrenzen ca. 1200-1832 (Oosterhout 2002), paragraaf 3.5.  

Voor de ‘leeden van de municipaliteyt van Veghel’, verschenen op 6 juni 1795 Matheus Baltus van de Reyt, Leendert Tijbos, en Marten van Erp, inwoners van Veghel en pachters van hoeven en landerijen toebehorende de vrouwe van Jexschot. Matheus van de Rijt pachtte de boerderij die nu adres Jekschotstraat 9 heeft, Leendert Tijbosch Jekschotstraat 11 en Marten van Erp Jekschot 1-2.

Zij verklaren "dat sij met de omstandigheden van oorlog soodanige schade aan paarden, beesten, hoij, stroij, graenen etcetera geleden hebben en agt dagen agter den anderen geplundert, berooft, en soodanig bedorven zyn en incapabel gemaakt van eenige huure off pagtpenningen te kunnen betalen, waeromme sij sig soude vervoegen aan gemelde vrouwe ten eynde sulken droevige gevallen haer Edele voor te houden en soliciteren haer gratie in de huuring in dit geval te doen.

Verders verklaren wij regenten voorscreven dat de bovenstaande persoonen syn eerlyke en braeve lieden, sonder oyt eenig contrarie van dien te hebben gehoord, en dat haer ook bewust is dat in de tijd dat de Engelse, Hanoverse en Franse armeën hier gestaan en gelegen hebben, bijsonder die luijden veel schade hadden.”

Wat was dit voor een oorlog, die op Jekschot zoveel schade aanrichtte?

In 1789 brak in Frankrijk de revolutie uit. In 1792 verklaarde Frankrijk de oorlog aan Oostenrijk. Op 6 november 1792 versloegen de Franse legers de Oostenrijkers bij Jenappes, waarna de Franse legers in de Zuidelijke Nederlanden, tot dan Oostenrijks gebied, uitbundig binnengehaald werden. Op 1 februari 1793 verklaarde Frankrijk de oorlog aan Engeland en de Republiek der Nederlanden. Op 14 februari 1793 trokken de Fransen Deurne binnen, op 2 maart Helmond en op 6 maart werd ook Eindhoven van Franse troepen voorzien. De bezetting duurde slechts kort. Op dezelfde dag dat Eindhoven bezet werd, trokken de Fransen zich alweer terug en op 18 maart 1793 leden de Fransen te Neerwinden een zware nederlaag tegen de Oostenrijkers.

Ruim een jaar later, op 26 juni 1794, werden de Oostenrijkers echter door de Fransen bij Fleurus verslagen. In het najaar van 1794 vielen de Franse legers Staats-Brabant opnieuw binnen. Engelse, Staatse en Oostenrijkse troepen boden weerstand, maar half september was het platteland van de Meierij geheel in Franse handen. Vanaf 22 september 1794 werd 's-Hertogenbosch door de Fransen belegerd. Op 9 oktober gaf de stad zich over.

In januari 1795 trokken de Fransen over de bevroren rivieren naar het noorden. Op 18 januari 1795 vluchtte stadhouder Willem V naar Engeland. Overal namen de patriotten nu de macht in handen. Op 16 mei 1795 werd in 's-Gravenhage een verdrag getekend tussen Frankrijk en de Republiek der Verenigde Nederlanden, die nu ‘de Bataafse Republiek’ ging heten. Frankrijk en de Republiek sloten een offensief en defensief verbond. De Republiek beloofde Frankrijk militair en financieel te steunen en stemde in met de inlijving van Staats-Vlaanderen, Maastricht en Venlo bij Frankrijk. Met dit verdrag eindigde de Franse bezetting.

De legers hadden vermoedelijk in september 1794 op Jekschot huis gehouden en gezien de volgende verklaringen ook op Zondveld.

 

R115, fol. 29 (12-5-1796)   Voor “leden van de municipalieit Veghel” verschenen Jan Jansse van der Heijden (nu Krijtenburg 11), Tijs Jan Tillaar (Corsica C), Dirk Johannes Donkers (Corsica D), en Anthonij Adriaan Versteegden, allen buren van Willem Jan Willems (nu Krijtenburg 18), “woonende alhier tot Veghel op Zontvelt”.

Zij verklaren “dat op de verpagting van slands tiendens binnen ’s Bosch in den jaare 1794 gehouden, den gemelde Willem Jan Willems (nu Krijtenburg 18), Adriaan Rut de Leest, en Hendricus Peeter Lambers (mogelijk nu Krijtenburg 12), tesamen hadden gepagt een van die tiende genaamt Eerste Zontveltse tiende.

Dat deselve tiende gedeeltelijk door haar is opgereeden en in haare schuure gesamelt en gedeeltelijk op de velden was blijven staan. In welke tyd de groote France armee in dieselve velden en schuur haaren insameling was neergeslagen. Dat het geene nog op het velt stond van die tiende daar door is weggehaalt, beneevens ook gedeelterlijk ’t geen in de schuur was opgereeden, ende dat zijlieden bij die pagt veel schade hebben geleeden. En dat deselve in haar particulier, zoo van huijsraad, hooij, strooij, graane, etcetera, zeer veel zijn berooft.”

“Wijders verklaaren de ondergeteekende leden van de municipaliteit dat de bovengenoemde alle lieden zijn staande ter goeder naam en faam en dat zij ook wel gehoord hebben, dat die drie persoonen veel schade als boven hebben geleeden en ongelukkig soude weesen die pagt te moeten voldoen, terwijl waar is dat tenminsten de 2 eerste pagters (Willem Jan Willems en Adriaan Rut de Leest) maar seer simpele klijne en geringe landlieden zijn en haar geluk of ongeluk aan haar jaarlijks gewas van granen afhangt om doodarm te weesen, dan off het gering levensonderhoud te genieten, waaromme wij deese onse verklaring gratis geeven.”

 
R115, fol. 29 (13-5-1796)   Voor “leden van de municipalieit Veghel” verschenen Wilbert Matijs Wilbers (nu Corsica 13), Gerrit van Eert (nu Corsica 15), en Mighiel Peeter Versteegde (nu Biezendijk 30), “alle nabuuren van Dirk Johannes Donkers (Corsica D), wonende alhier tot Veghel bij ’t Zontvelt.”

Zij verklaren “dat op de verpagting van slands tiendens binnen ‘s Bosch in den jaare 1794 gehouden, den gemelde Dirk Johannes Donkers (Corsica D), Tijs Jan Tillaar Tijs Jan Tillaar (Corsica C), en Tonij Corstiaan Versteegden tesamen hadden gepagt een van de tiende, genaamt den 1e clamp van Crijtenburg, dat deselve tiende beneevens de pagters der Zontveltse tiende en andere aldaar liggende tiende gedeeltelijk door haar is opgereeden en in haare schuure gesamelt, en gedeeltelijk op de velden was blijven staan.

In welke tijd de groote France Armee in die selvde velden en schuur haaren insameling was neergeslagen. Dat hetgeen nog op het velt stond van die tiende daar door is weggehaalt, beneevens ook gedeeltelijk ’t geen in de schuur was opgereeden en dus dat zij lieden bij die pagt veel schade hebben geleeden en dat deselve in haar particulier zoo van huijsraad, hooij, strooij, graanen etcetera zeer veel zijn ontroofd.”

 

R115, fol. 31 (25-7-1796); R115, fol. 39v (6-6-1797)

 

  Voor leden van de minicipaliteit Veghel verschenen op 25 juli 1696 Jan Nol de Leest (nu Zondveldstraat 13), en Johannes Jan van de Logt, “staande ter goeder naam en faam”, die een verklaring afleggen op verzoek van Johannes Jan Jan Willems (nu Zondveldstraat 15), Lambert B. van de Rijt (nu Biezendijk 27) en Hendrik Baltus van de Rijt (nu Krijtenburg 26), “pagters geweest sijnde van den derde clamp novalia tiende over den jaare 1794.

Zij verklaren “dat zij zijn naaste buuren van der requiranten die pagter zijn geweest van bovengemelde clamp novalia tiende, dat tijde der inrukking der France Armee binnen deesen dorpen de requiranten niets van de graanen van gemelde clamp tiende behouden hebben, en alle door de gemelde troupes zyn weg gehaalt, uijtgesondert alleenlijk drie vimmen en vijfentwintig schoven rog, ieder vim hondert schove gereekent, beneevens zeeven vaten boekwijt en zeeven vat rog en eenig vlas.”

Io 6 juni 1797 legden de drie pachters een identieke verklaring af, met de toevanging dat ze deze tiende gepacht hebben voor 200 gulden en dat ze daarnaast nog 7 gulden verponding betaalden voor de tiende. "Wijders verklaaren de comparanten dat de waarden in gelt gerekent van het geen zij van de tiende hebben geprofiteert na aftrek der verponding niet meerder bedraagt dan vijff en dertig gulden en sestien stuivers.”

 
R115, fol. 5 (9-12-1794)   Enkele inwoners van Veghel verklaren “dat sij van overlang gekent hebben de persoon van voornoemde Pieter Cluytmans, en seer wel weeten dat de selve sedert een geruijmen tijd sig dusdanig aan den drank heeft overgegeven dat genoegsaem geheele daegen dronken en als van syne sinnen beroofd is, zyn nering en affaires bestaande in een bakkerije, geheel versuijmende sonder voor sijn vrouw en kind, gelijk het een ordentelijk man sou betamen eenigsints te sorgen, maer deselve in tegendeel door syn slegte levenswyze geheel ruïnerende zoodanig dat het te voorsien is, dat hij niet alleen sigzelven, maar ook syn ongelukkige vrou en kind geheel en al sal te gronde helpen en aan de uyterste armoede blood stellen.

Dat de slegte levenswijs van voornoemde Peter Cluijtmans dikwijls gepaard gaet met de verregaanste dreigementen ten opsigte van voorscreven syne  besittinge en syne huijsvrouw, dusdanig dat de selve dikwyls genoodsaakt is sig met de vlugt buijtenshuijs te redden, ten eynde sig aan het gevaar te onttrekken.

Dat eyndelyk de behandeling van opgemelde Pieter Cluytmans particulier ten opzigte van syne huijsvrouwe dusdanig is, dat deselve voor een ordentelyke vrouw met gene mogelijkheid te dulden is, en dat er nog ongelukken van te wagten zijn, indien er op een of andere weijse niet tijdig en word voorsien, terwijl hij geheel en al door den overvloedigen drank van syn sinnen schynt beroofd te zijn.

Dat sij met voornoemde Pieter Cluytmans genoegsaam dagelijks hebben verkeerd en denselven zedert een geruijme tijd alle dagen dronken hebben bevonden, en dat sij derde en vierde comparanten ten huijse van de requirante meer als eens syn geroepen geweest om deselve te hulp te komen en bij die gelegendheid veele dreygementen als voor gemeld te hebben gehoord en bygewoond, en dat sy ieder afsonderlijk van tijd tot tijd ten huijse van de requirante nu wel ses weeken syn geweest om deselve te assisteren en voor ongelukke te bevrijden.”

 
Bouwstijlen - Thema's - Groei - Organisaties - Veldnamen
Afkortingen - Toelichting verenigingen - Toelichting Huizen - Toelichting Kroniek - Downloads