II-E-5, fol. 160v (14-3-1744) |
|
De aanstelling van Lambert Hendrik Joosten als nachtroeper of
klepperman in Veghel werd verlengd. Hij kreeg opdracht om
nauwkeurig te letten op het gebruik van vuur en licht en
overtreders van het brandreglement te bekeuren. Als hij brand
constateerde moest hij de klok luiden. De sleutel van de kerktoren
moest hij aan
de schoolmeester vragen.
|
II-E-5, fol. 185v (16-4-1744) |
|
Op 21 en 22 maart 1744 hielpen ook Veghelse boeren om met hun
karren de aartshertogin
van Oostenrijk Maria Anna en haar gemaal Prins Karel van
Lotharingen met haar equipage van Middelrode naar Boxtel te
brengen. Daar was een enorme stoet van 60 karren voor nodig
geweest.
|
II-E-5, fol. 162 (25-5-1744) |
|
In 1741 was er tussen Pruisen en
Oostenrijk een oorlog uitgebroken rondom de erfenis van de
Oostenrijkse keizer, ook Frankrijk raakte betrokken. Op 25 mei
1744 waren vele inwoners van Veghel bijeengekomen om samen over
de oorlogsdreiging te vergaderen. Onze regio dreigde
strijdtoneel te worden en het Franse leger zou tot
brandschatting van Veghel kunnen overgaan. Als men dan geen geld
in de dorpskas heeft, zou Veghel verbrand kunnen worden. Men
achtte het raadzaam om geld klaar te hebben liggen. Ook was het
een goede zaak om de papieren van de gemeente voor verbranding
te behoeden.
|
II-E-5, fol. 162 (25-5-1744) |
|
De regenten van Veghel stelden Claes Schoonhoven aan als
gemeentebode aan. Hij moet twee keer per week, namelijk op
dinsdag en vrijdag, naar Den Bosch om brieven te helen en
brengen.
|
R102, fol. 57 (23-7-1744) |
|
Net als van de rogge moest voor de
vlas een tiende, dat wil zeggen een-tiende deel van de oogst,
afgedragen worden. Oorspronkelijk waren de tiende voor de kerk,
maar in de loop er eeuwen waren die rechten veelal in handen
gekomen van de overheid of individuele personen. In 1744 had
Roelof Melis Segers die tiende van de Hei (Mariaheide) en
Middegaal gepacht van de overheid. Hij ontdekte dat in
Mariaheide Aert Tijssen van Berkel vlas aan het uitplukken was
zonder de tiende te betalen. Van Berkel kreeg een bekeuring. Zie
ook de attestaties van
1742-1749.
|
II-E-5, fol. 191v (16-8-1745) |
|
In december 1744 was het tweede bataljon Hanoverse guardes te
voet enige tijd in Veghel gelegerd. Boeren leverde tegen een
vergoeding karrendiensten aan dit leger. De soldaten gedroegen
zich goed.
|