Foto's Huizen Kroniek

Kroniek van het jaar 1741


BHIC, Oud Gemeente Archief Veghel, inv. nr. II-B-51 t/m 57; idem, Oud Gemeente Archief Sint-Oedenrode, inv. nrs. 126 t/m 128.   Op 30 december 1736 nam Gijsbert Gualtherie het erfsecretariaat in Sint-Oedenrode in bezit. Zijn voorgangers hadden al sinds 1718 geruzied met de secretaris van Veghel Gerard de Jong, een zwager van Gulatherie, over wie van hen twee gerechtigd was om de stukken betreffende Eerde en enkele huizen op Krijtenburg te schrijven.

Ook Gualtherie stonmd op zijn rechten in Eerde en Krijtenburg, maar onder druk van de familie had Gualtherie in 1740 ingestemd om die rechten aan de Jong te laten. Maar daarmee waren de problemen niet van de baan. Gualtherie bleef toch vinden dat het zijn rechten waren. In 1741 laaide de ruzie dan ook opnieuw op.

Gualtherie werd nu bijgestaan door zijn oudste zoon Hendrik Gualtherie. Hendrik stond op de nominatie zijn vader als secretaris van Sint-Oedenrode op te volgen en was in 1735 tot adjunct stadhouder benoemd. Enkele jaren later liet Gijsbert Gualtherie zich in een memorie verontschuldigend uit over het onbehouwen optreden van zijn zoon. Hij schreef: ‘Bovendien moet ik zeggen en hier niet meer kan verswijgen, dat mijn zoon alvoor die tijt wat eenigsins kranksinnig was geworden, ’t welk seedert dat geval, dat hem in een gestaedige maaling hielt, soodanig is toegenomen en nog daagelyks verergert, dat gants buijten staat is geraakt sijne bediening meer waar te neemen’.

Het hele jaar door werd er geruzied over waar inwoners van Eerde en Krijtenburg trouwden en stukken lieten beschrijven. Om hun rechten de onderbouwen voerden de regenten en inwoners van Sint-Oedenrode op 10 mei 1741 met wel 50 of 60 mannen de schouw in Eerde, dat wil zeggen ze controleerden of de wegen en afrasteringen goed in orde waren. De regenten van Sint-Oedenrode wachtten waren ervan overtuigd dat De Jong probeerde Eerde van Sint-Oedenrode af te scheuren en onder Veghel te brengen. Als hierna alle inwoners van Eerde hun lasten te Veghel zouden betalen, zou dat nadelige gevolgen hebben voor Sint-Oedenrode. De regenten van Sint-Oedenrode stuurden een verzoekschrift naar de Raad van State, met het verzoek dat alles bij het oude moest blijven.  Gerard de Jong stuurde een verweer.

Op 30 november 1741 stuurde de Raad van State de zaak door naar de Raad van Brabant. Voordat het proces voor de Raad van Brabant zou beginnen, besloten de regenten en de twee secretarissen te overleggen om hun meningsverschillen op te lossen. Er werd twee keer langdurig vergaderd. Beide partijen vonden het onacceptabel om de jurisdictie over Eerde geheel te verliezen. Het werd niet haalbaar geacht de beide secretariaten opnieuw te verenigen. Zou het mogelijk zijn om Eerde op te splitsen en met een ordelijke lijn te verdelen door middel van een nieuwe dorpsgrens? Men zag daarvan af, omdat men vreesde dat dit te veel verwarring en problemen zou geven.

Tijdens een gesprek waarbij geen regenten aanwezig waren, bood Gerard de Jong zijn zwager Gualtherie vijfhonderd gulden aan indien hij de regenten van Sint-Oedenrode zou bewerken de jurisdictie over Eerde aan Veghel af te staan. Gualtherie vond dat ondoenlijk, omdat De Jong daarvan zou profiteren ten koste van de gemeenschap van Sint-Oedenrode. In 1742 kwam het tot een accoord. Voor meer details, zie: Ruzie om Eerde en Krijtenburg en de attestaties 1737-1742.

R101, fol. 207 (25-7-1741)   Johannis van de Werke uit Veghel, oud 23 jaar, was door Joseph Donkers aangeworven om als ruiter in dienst van het leger te treden. Hij tekende voor 6 jaren en werd in Grave gelegerd onder "cornet" Grothe. Toen hij op verlof thuis kwam, maakten zijn ouders zo’n grote bezwaren, dat Johannes probeerde er weer uit te komen. Dat lukte door een flink bedrag te betalen aan Grothe. Grothe gaf hem een onderhands ontslagbriefje en vertelde hen onopvallend de stad te verlaten.

Bouwstijlen - Thema's - Groei - Organisatie's  - Veldnamen
Afkortingen - Toelichting verenigingen - Toelichting Huizen - Toelichting Kroniek - Downloads

/