De hoeve van de abdij van Heilissem
De Abdij van Heilissem was een norbertijnerabdij in Haspengouw in de Belgische gemeente Hélécine (in Belhie, in de provincie Waals-Brabant). De abdij lag aan de Kleine Gete en werd in 1129 gesticht op een terrein dat door Renier, heer van Zetrud aan de abdij van Floreffe werd geschonken. Reniers broer Gerard, was toen abt van Floreffe. Oorspronkelijk was Heilissem een dubbelklooster. Vanaf 1142 verhuisden de norbertinessen echter naar de boerderij van Stocquoy in Geldenaken.

Eertijds bezat deze abdij Heilissem een hoeve met grond in Veghel. De oudste vermelding daarvan dateert uit 1298. In maart 1298 nam Jan II, hertog van Brabant, de abdij Heilissem onder zijn bescherming en bevestigde hij haar in het bezit van al haar goederen en rechten, waaronder haar goed in Campinia apud villam de Vegghele, dus in de Kempen bij het dorp Vegghele. De abdij werd in 1129 gesticht en heeft deze goederen dus in de periode 1129-1298 verworven.

In een oorkonde van het Bossche Groot Ziekengasthuis uit 1396 is sprake van de Hulsberdonc gelegen in Veghel nabij de Monichoeve van Heylissem. Monichoeve betekent hier Monnikenhoeve, en niet hoeve van heer Monicx, zoals Cornelissen schrijft in zijn Toponiemen van Veghel.

Op een gegeven moment heeft de abdij haar bezittingen te Veghel van de hand gedaan. Een deel vinden we later terug als een pakket cijnzen (geel gearceerd op de kaart). Verder bestond er in de zeventiende eeuw een aaneengesloten blok grond die de Monichoeve genoemd werd. (blauw gearceerd op de kaart) Het is mogelijk dat de abdij eerst een deel van haar bezit vercijnsd heeft, zodat er toen een hoeve bestond waaraan een cijnshof verbonden was. Later kwamen dan het cijnshof en de Monichoeve in verschillende handen.





Het cijnsgoed

De edele wel geboren juffr. Ferdinanda Gabriel Carolina de Neverlee van Boulet, kanonikersse  van het doorluchtige capittel a Moustier op Sambre, droeg via een gemachtigde  op 13-4-1761 over aan de Veghelse secretaris Gerard de Jong, 'zeker chijnsboekje van ouds genaamd den Heijlighem, nu geheten den Berloos Chijns'. De cijns wordt jaarlijks op 1 oktober geheven. Juffrouw de Neverlee van Boulet had het cijnsboek samen met haar broer Ferdinanus van Neverle geërfd van mevrouwe Redinchoven, een tante van haar moeder. daarna had ze het in een deling met haar broer verworven. (Met dank aan Antoon Vissers)

In 1762 is sprake van een perceel gelegen in de Mollengeer belast met de helft van 4 stuivers en 12 penningen "Berloos chijns of den Heijligsem cijns", toebehorende aan de heer Gerard de Jong. Hieruit volgt dat het oude cijnshof of het cijnsboek van Heilisem in 1762 in bezit was van secretaris Gerard de Jong. In 1771 en 1790 werd de cijns betaald aan zijn zoon heer Benjamin de Jong, wonende te Erp, en in 1830 aan heer Johan de Jong, wonende te Beek en Donk.

In 1689 werd de Berlooscijns betaald aan mevrouw van Erp en in 1726 aan de gravinne van Berlo. Het gaat in beide vermeldingen om Johanna Philipinna, enig kind van Walraven V van Erp, de laatste heer van Erp en Veghel. Zij was getrouwd met Albert Ferdinand, graaf van Berlo.

Uit deze gegevens blijkt dat het cijnsboek van Heilissem lange tijd in dezelfde handen was als de bezitters van kasteel Frisselstein. Johanna Philippina van Erp erfde kasteel Frisselstein in 1676 van haar vader Walraven V van Erp. Johanna Philipinna van Erp stierf op 1 oktober 1721. Het echtpaar had 8 kinderen. Dochter Amour Dorothea van Berlo kreeg Frisselstein in 1712 toebedeeld. Zij verkocht het kasteel op 27 juli 1713 aan secretaris Mathijs Nieckens. Secretaris Gerardus de Jong kocht Frisselstein op 15 september 1728 weer van Mathijs Nieckens. Hij overleed in 1770. Frisselstein werd toen geerfd door zijn zoon Benjamin de Jong, die ook secretaris was van Veghel en Erp. Benjamin noemde zich "Heer van Frisselstein". Hij woonde echter in de vroegere pastorie te Erp. In 1810 was kasteel Frisselstein bouwvallig en is toen gesloopt.

De geel gearceerde percelen op de kaart zijn percelen waaruit een Berlooscijns betaald werd. Verder vonden we nog vermeld dat er een Berlocijns betaald werd uit de volgende percelen:

- Kesie nr. 2 (bij de Bolken in het centrum van Veghel, vermeld in 1691)
- Akert nr. 23a (op het Havelt, vermeld in 1738)
- Appelenweert nr. (18+20)b (een beemd op het Havelt, vermeld in 1791)
- Kempkes 3 nr. 10 (bij Eerde, vermeld in het verpondingregister van 1777, fol. 323)

Het is goed om in gedachten te houden dat Berlooscijnzen bij verdelingen van het ene naar het andere perceel konden verhuizen, zoals we ook constateerden bij de cijnzen van de heer van Helmond en de hertog van Brabant. De frequentie van deze verhuizingen lag in de orde van grootte van zo'n 10 % van de cijnzen per eeuw. Omdat de boeren hun meeste grond kort bij huis hadden liggen verhuisde een cijns meestal niet ver, maar in een enkel geval kon een cijns wel "ver van huis" raken.

Zo is de Berlooscijns aan de Kempkes waarschijnlijk daar pas later naar toe verhuisd. Het betreffende huis aan de Kempkes was in 1777 van Jan Hendrix van Hintelt, die ook gegoed was aan de Heide (het latere Mariaheide) in het gebied waar het merendeel van de Berlooscijnzen gesitueerd waren.


De veldnaam Monichoeve

Vanaf de vijftiende eeuw vinden we in de bronnen percelen grond vermeld gelegen "in die Monichoeve" in handen van diverse personen. Hier was Monichoeve een veldnaam. Voorbeelden daarvan:

- bij die Hoernic in die Monichoeve bij het erf der Greting Benre (1406)
- in het Helmondse cijnsboek van 1406 wordt "de kamp van Heijman Graet" vermeld. In het cijnsboek van 1599-1642 staat daar bij geschreven "genampt den Monincx Hoff". In de vijftiende werd deze cijns betaald door Johannes van Middegael, opgevolgd door zijn zoon Johannes, die rond 1500 weer werd opgevolgd door Philip Wilhelmus Hinckaert. Zij bezaten ook een ander heel groot Helmonds cijnsgoed, groot 25 3/4 bunder. gelegen op het Middegaal.
- een "buenre bempts, gelegen ter plaatse genoemd Monixhoeve (1532)
- een "buenre bemps" gelegen in die Monicshoeve, grenzend met een zijde aan "den Beekgrave" (1547)
- een "buenre bemps" gelegen in die Monicx Hoeve (1550)
- "eenen block, eens deels heyvelt ende eens deels weyvelt", gelegen in die Monnicxhoeve, grenzend met een zijde "opten gheer" van de verkoper. De koper moet tussen "den bloeck hoeyvels" en het ander goed van de verkoper een sloot graven op zijn eigen grond "ende oyck neven den gheer voirscreven lancx teynden die Monicx Hoeve" (1552).
- Op 7-5-1580 krijgt Dries, zoon van Hanrick Dircx die Lew den Jongen toebedeeld: "zes buender howyvelts genoemd die Moeninck Hoeff, gelegen in die Gemeyn Buender"

Het gebied dat Monicx Hoeve genoemd werd grensde in 1547 aan de Beekgraaf (zie kaart). Het ging mogelijk (onder andere) om het grote blok cijnsgoed ten noorden van de hoeve. Met de in 1552 genoemde Geer kan dan de Mollengeer bedoeld zijn. Er lag ook nog een andere Geer langs de eigenlijke (blauw gearceerde) Monicxhoeve.

Omdat er in dit gebied al in 1406 sprake is van percelen in particuliere handen in het gebied de Monicxhoeve blijkt dat de abdij van Heilissem een deel van haar Veghelse bezittingen al voor 1406 vercijnsd heeft.


Helmonds cijnsgoed

In  het oudste cijnsboek van de heer van Helmond dat begint in 1406 komt een cijns voor van 2 nieuwe schellingen uit de kamp van Heyman Graet. In het cijnsboek van 1599-1642 luidt de omschrijving: "wt Hymans Camp, genampt den Monicx Hoff". Dergelijke cijnzen aan Helmond rustten op percelen die in de periode 1190-1314 van de gemene gronden gekocht werden. Zie ook de toelichting op de uitgiften. De cijnsbetalers waren:
 

 

Cijnsbetalers:

 

Transactie en datum:

Johannes van Middegael

Vermeld in 1406 

De weduwe van Johannes van Middegael met haar kinderen

Vererving in 1406-1421, vermeld in 1421 

Johannes, zoon van Johannes van Middegael

Verwerving in 1421-1447 

De weduwe van Johannes, zoon van Johannes van Middegael met haar 3 kinderen

Vererving in 1421-1447, vermeld in 1447 

De 3 kinderen van Johannes, zoon van Johannes van Middegael

Verwerving in 1447-1465, vermeld in 1465 

Philipus, zoon van Wilhelmus Hinckaert

Vermeld in 1498 

Johannes, zoon van Henricus Judocuss
 

Verwerving na 1507 

 

 

De Monicx Hoeve van Heilissem binnen het gebied dat al voor 1190 van de gemene gronden verkcoht was aan particulieren. Het lag aan de rand van dat complex naast grond die in 1190-1314 van de gemene gronden gekocht werd, die in 1406 in handen was van Joannes van Middegael. Het kan dus zijn dat Heilissem een stuk grond van - gezien het cijnsbedrag - 2 bunder, dat ze na 1190 verwierf, verkocht of overgedragen heeft aan (de rechtsvoorgangers van) Joannes van Middegaal.

 

Er is een vermelding van een geschil waarin Joannes van Middegaal en de abdij van Helissem beiden genoemd worden: Vonnis van 19 juni 1448 voor de weduwe en erfgenamen van wijlen Jans van Middegaele, Willem Hinckaert en Peter Pels van Den Bosch jegens de abt en convent van Helishem met betrekking tot zekere goederen gelegen in die parochie van Veghel. Details over dit geschil zijn (nog) niet bekend.

 

(Bron: Bronbewerkingen door Henk Beijers, RANB toegangsnummer 1107, microfiches Algemeen Rijskarchief Brussel, Rekenkamer, rekeningen der audienciers, inventarisnummer 20781, fiche drie, fol. 5v opname 0579. Met dank aan Rolf Vonk die me op deze vermelding wees.)

 

De Monichoeve

De abdij vercijnsde niet al haar goed. Een deel, vermoedelijk het deel met de boerderij, bleef nog eeuwenlang als een aaneengesloten blok in particuliere handen. In de bronnen vinden we vernmeld:
 

Bossche Protocollen:

BP-1205, fol. 29 (14-1-1435)

Jan van Erpe, zoon van wijlen Jan van Erpe alias van Myddegael geeft in erfpacht aan zijn broer Leunis die Hyllemsche Hoeve, gepacht door Herbert Jan Rycauts voor 16 mud rogge, Bossche maat, te leveren op Lichtmis. Last: de ballync cijns. Leunis kan die pacht binnen vier jaar aflossen (minstens 4 mud tegelijk) met 45 Philipsgulden voor elke mud.

 

BP-1205, fol. 157 (1434-1435)

Jan van Erpe, zoon van wijlen Jan van Erpe alias van Middegael geeft in erfpacht aan zijn broer Leunis, man van Geertruyt Claes Loenman die hoeve ''t goed die Hillemsche Hove' voor 4 mud rogge, Bossche maat, te leveren op Lichtmis. Last: de ballinc cijns. Leunis wil de pacht aflossen.

 

BP-1207, fol. 153v (31-1-1437)

Jan van Erpe, zoon van wijlen Jan van Erpe alias van Myddegael had in erfpacht gegeven aan zijn broer Leunis de hoeve 'die Hyllennse Hove' om 16 mud rog, Bossche maat, te betalen op Lichtmis. Leunis lost die pacht af op 31-1-1437.

 

BP-1221, fol. 173 (2-4-1451)

Jonkvrouw Margriet, weduwe van Jan van Erpe, zoon van wijlen Jan van Middegael zoon van wijlen Goyart van Erpe, geeft aan haar zoon Jan, haar tocht in 16 kleine guldens van 25 kleine guldens die Gerit van Eyke en Goyart Jan Lucas van Erpe en Rutger Bigge beloofd hadden aan de abt en het klooster van Heilisem op St. Remeys uit goederen afkomstig van de abdij te Vechel, namelijk 'met gebouwen, landen, akkers, beemden, weiden en heiden'. Jan van Middegael, zoon van wijlen Goyart van Erpe had die 25 kleine guldens verkregen van heer Henrick Persemart, proost van Heilisem. Jan, zoon van wijlen Jan van Erpe en van margriet draagt op aan Peter Peter Pels twee kleine guldens die Peter Pels moest betalen uit die 16 kleine guldens aan Jan van Erpe, zoon van wijlen Jan van Middegael uit de helft van 17 buunder land 'den Ossencamp'van peter Peter Pels. Jan vindt goed dat zijn moeder Margriet verder het vruchtgebruik heeft van 14 kleine guldens voornoemd (= cijns uit der Monikenhoeve).

Veghelse sschepenprotocollen:

Op 31 januari 1609 verkochten Dierck, Lauwereijns, Jenneken, Ariken, Metken en Tonisken (de laatste drie nog minderjarig), kinderen van Dries Dierxen en Catelijn, dochter van Jan Daniels van Kilsdonck het volgende goed aan Gerit Janssoen van Dieperbeeck:

Huis, hoff, schuer, bomgaert met aangelegen land en poterijen, groot ontrent 20 lopens, gelegen op Middegael met eussel (doorgestreept: en de halff hoeff daer aen gelegen), zoals gepacht wordt Thijs Peters
      -
e.z.: Matheus Lenars
      -
  a.z.: de kinderen van Arien Diercx
      -
  e.e.: Dierck Arien Diercx
      -
  a.e.: de gemeynte van Vechel
Lasten:
jaarlijks 2-9-0 aan het convent van de Cauwater

Een camp hoijlants genoempt de halff Moninck Hoeff gelegen ter plaatse voorscrhreven (op Middegael)
    
 - e.z.: de erfgenamen van Willem Henric
     
- a.z.: de verkopers
    
 - e.e.: de kinderen van Arien Dierxen
    
 - a.e.: de gemeijnte van Vechel

In het verpondingsboek van 1657 wordt dit goed omschreven als:

"
Melis Geryts van Diperbeeck, gebruycker van syn vaders huys, hoff, boomgaert ende d' lant, groot 16 lopens en 38 roeden; eenen camp aen de Watersteegde, soo heij, biesen ende groes, groot 18 lopens, en d' eussel op Middegael, meestendeel heij ende oock groes, groot 18 lopens."


Op 4-1-1661 deelden de kinderen van Geryt Jans van Diperbeeck en Aelken, dochter van Geryt Diricx, het goed van hun ouders. Dochter Geritken kreeg toen toebedeeld:

Een huijs, schuer, esthuijs, hoff, boomgaert met het aangelegen land met de poterijen, groot ontrent 12 lopens, gelegen op Middegael
      - e.z.: Vreyns Peters en anderen
      - a.z.: Gerijt Janssen en anderen
      - e.e.: Mariken, weduwe van Dirick Diricx
      - a.e.: Vreijns Peters

Een eeussel met een placxken nieu lant, groot ontrent 12 lopens
      - e.z. en e.e.: de straat
     - a.z.: Merike, weduwe van Dirick Diricx cum suis
      - a.e.: de condivident zelf

Een hoyvelt genoemd de Halff Hoeve
      - e.z.: de Watersteegde
      - a.z.: Vreijns Peters cum suis
      - e.e.: de condivident zelf
      - a.e.: de gemeynt

Belast met een jaarlijks bedrag van 2-9-0 aam het klooster Coudewater.

Op grond van deze vermeldingen lokaliseren we de hoeve in het gebied dat later "de Hoef" genoemd werd. Het gaat om Vrensse Eeusel, perceel nrs. 1-6 (in 1792 groot 17 lopens en 10 roeden) en Geerbos, perceel nrs. 7u, 9, 11-18, 20 en 22. (in 1792 groot 32 lopens en 37 roeden). In 1657 was dat goed nog in een hand. In de tweede helft van de zeventiende eeuw viel het goed uiteen. Naar de in 1661 genoemde Vreijns Peters zullen de aangrenzende Vrensse Acker en nabij gelegen Vrensse Eeusel genoemd zijn. 


(Bronnen: M. van Asseldonk, ‘Het Middeleeuws cijnshof van Heilissem in Veghel’, in: van Vehchele tot Veghel 20 (april 2000), 21-28; W.H. Cornelissen, Topniemen Veghel, 248; vermeldingen van Monics Hoeve: R23, fol. 117 (30-12-1532); R24, fol. 482 (17-03-1542); R25, fol. 482 (28-01-1550); R25, fol. 207 (17-01-1547); R25, fol. 638 (15-01-1552); R28, fol. 6 (28-4-1567); R28, fol. 40 (25-8-1567); R29, fol. 593 (7-4-1580); R40, fol. 106 (13-1-1609); fol. 116 (31-1-1609); R53, fol. 77 (4-1-1661), VP-1657, nr. 335; vermeldingen van de Berlooscijnzen: R91, fol. 22v (6-5-1690); R70, fol. 162v (17-4-1691); R77, fol. 72v (11-1-1738); R83, fol. 74 (1-7-1779); fol. 232 (26-2-1783); R84, fol. 28 (14-1-1785); fol. 38v (20-6-1785); fol. 134v (23-4-1789); fol. 160 (21-1-1790); fol. 188 (1-10-1790); R105, fol. 27 (17-12-1762); R106, fol. 194v (23-4-1771); R107, fol. 292v (22-7-1777); R110, fol. 14 (30-4-1788); fol. 64v (23-4-1789); fol. 124 (24-1790); fol. 155v (11-6-1791); R112, fol. 166v (22-4-1796); fol. 313v (24-4-1801); R88, fol. 30 (18-9-1804); VP-1777, fol. 323; NtA 8123, nr. 56 (11-6-1830))
Toelichting     Downloads     Thema's     Kaart van Veghel