BHIC,
toegang 7698, srchief van het dorpsbestuur van Veghel
van na 1813, inv. nr. 144 |
|
Op 6
februari 1847 werd er een brief gestuurd aan de
burgemeester van Veghel door de Onderlinge Brandwaarborg
Maatschappij te Amsterdam. Deze klaagde over ‘de
veelvuldige branden die thans plaats hebben, en waar van
maar al te dikwijls blijkt dat de eigenaren zelven, die
te hoog zijn ingeschreven, de brand stichten, om zich
zoodoende met de assuantiepeningen te verrijken’.
Er
werd een onderzoek ingesteld naar alle recente branden,
om te kijken of de betreffende huizen te hoog waren
verzekerd en ‘of de eigenaren lieden zijn, die ter
goeder naam en faam bekend staan.’ Ook op Zondveld waren
twee boerderijen in vlammen opgegaan.
Een huis dat
geïnspecteerd was dat van Wilhelmus Opper op Zondveld
(huidig adres:
Zondveldstraat 17). Het huis was niet
lang daarvoor door brand verwoest, en wordt in het inspectierapport beschreven als: ‘een huis en schuer van
steen en hout met stro, genaamd De Kat, tot landbouw,
staande op Soffelt’. De opgegeven waarde is f 350,--.
Volgens het inspectierapport was dat ‘zeer laag’. Dat
sluit dan uit dat Wilhelmus Oppers het huis zelf
aangestoken zou hebben.
Het tweede huis was dat van
Johannes Vervoort (nu:
Jekschotstraat
1A-3). ‘Een huis,
stal en schuur van steen en hout met stro, dienende tot
landbouw te Soffelt’, opgegeven waarde f 700.
Inspectierapport schrijft dat het: ‘ontrent dese
gebouwen geene aanmerking’. Dus ook Johannes Vervoort
werd niet verdacht van brandstichting.
|