Foto's Huizen Kroniek

Kroniek van 1757


II-E-6, fol. 293v, 296v, 300 (17-2-1757; 26-4-1757; 22-7-1757)   Op 14 februari 1757, ’s avonds om half 10, sloeg de bliksem in op de kerk van Veghel, waarop de kerktoren afbrandde. De tiendklok en de gemeenteklok waren vernield.

Er wordt een afspraak gemaakt met klokkengieter Petit. Hij meent dat de tiendklok gegoten moet worden op 3,000 pond, die van de gemeente 1,800 pond. De nieuwe tiendklok kwam voor rekening van het land, als eigenaar van de tienden. De regenten van Veghel hebben geen bezwaar tegen het gieten van een tiendklok van 3.000 pond tegen 3 stuivers per pond en 12 stuivers en 6 penningen voor iedere nieuwe pond spijs van het beste Engels tin gemengd met Zweeds rood koper.

R104, fol. 97 (11-6-1757)   In Eerde lag Adriaan Hendrik Boermans met een steekwond op bed. De schepenen van Veghel zochten hem op, om naar de dader te vragen, zodat ze die voor doodslag zouden kunmen vervolgen, als Adriaan aan zijn steekwond zou overlijden.

"Welcke voorscreven Adriaen Boermans daar op heeft geantwoort en verclaart dat op gepasseerde donderdag den negende deser tegen den avont op de straat voor de huijsinge van Lambert van den Oever eenen steeck met een mesch onder de regter borst, circa twee vinger breet, is toegebragt door eenen Dielis Geerit Hermens, ook inwoonder alhier opt Zontvelt (Dielis Geerit Hermens,alis Pepers huurde toen het huis op Krijtenburg 17, en bouwde in of kort voor 1760 bouwt Zondveldstraat B).

Dat zij te samen waaren gegaen uyt de huysinge en herberge van geseyde Lambert van den Oever, alwaar mede waare Hendrik Boudewijns, Jan van den Dungen, en andere, Dat soo wanneer hy comparant Adriaan Hendrik Boermans aen dese wonde comt te overlijden, niemant anders in de dootslag legt als voorgemelt Dielis Geerit Hermens.”

 
R104, fol. 97v (10-7-1757)aar het huis   President en schepen verklaren dat op verzoek van de hoogschout heden “is gevisiteert geworden het doode lighaam van Hendrik soone Bartel Janse van den Heuvel, out soo men seyde 16 jaeren, woonende alhier (Krijtenburg 26), op gisteren in de riviere de Aa alhier verdronken, en aen welke lighaem door voorscreven chirurgeyn geen de minste wonde, quetsuere off blauwe plecken syn bevonden, dan alleen dat het selve was opgeswollen door ’t waeter, en alsoo noitoir {duidelijk) door ’t water de doodt is gevolgt.”

R104, fol. 106v (24-11-1757)   Op verzoek van Jan Janssen Vermeulen gaan de schepenen van Veghel een kijkje nemen naar het huis in de Heyhoeff, dat Jan pacht van Amant de Lauwre, die in Sint-Oedenrode woont. 

"Dat zij aldaar niet sonder verbaastheyt hebben gesien ende bevonden dat voorscreven woonhuijsinge, schuur, schoppe, schaapsstal, varkenskoij seer dakloos is, soodanig dat hij requirant niet in staat is syne familie, zijn vee, graane, oft hoij en stroij voor regen, sneeu off hagel te winde bergen, en bij soo verre geen spoedige herstelling tot conserveering vant geene voornoemt eene geheel ruïne voor den requirant te wagten is."

Dat zij aldaar niet sonder verbaastheyt hebben gesien ende bevonden dat voorscreven woonhuijsinge, schuur, schoppe, schaapsstal, varkenskoij seer dakloos is, soodanig dat hij requirant niet in staat is syne familie, zijn vee, graane, oft hoij en stroij voor regen, sneeu off hagel te winde bergen, en bij soo verre geen spoedige herstelling tot conserveering vant geene voornoemt eene geheel ruïne voor den requirant te wagten is.

Reets ondervonden dat soo wel den coorn als hoij alt reets boven nat en genoegsaam onbruijcbaar. Wijders dat de wanden bijna int ront van de huijsinge, schuure, schoppe, schaapstal voorscreven in een geheel miserabelen staat waare, ook de meeste, soo groote als cleijne deure gansch vergaan, en sommige buijten haaken en gehengen en dus met een suijver gemoet en na concientie connen en moeten betuijgen gansch onbewoonbaar is, en met reden bedugt dat off imant van sijne familie off eenig van desselffs vee door koude en ongemakke van hagel off sneeuw quame te vergaan, sig niet soude verwonderen.

Synde mede gecompareert Leendert Hermens en Willem van der Putten, meester deckers en inwoonderen alhier, die haar op voorscreven dag ten versoek van den requirant aldaar hadden begeven, de welcke onder presentatie van eede verclaren, en sig confirmeeren aen het geene schepenen hier voor hebben getuygt met byvoeginge dat, om de geseyde huysinge, schuure, schoppe voorschreven eenigsints voor den reegen, sneeuw off hagel te bevryden, daar toe noodig soude weesen de quantiteyt van ontrent twaelff duijsent vyff hondert ponden goet leverbaar dackstroij.

De buren Jan Hendrix van Erp (Jekschot 1-2) en Philip Wijnen, (Jekschotstraat 11) voegen daar nog aan toe zich "ook op dage als voorscreven en ten versoeke van den selve aldaar begeven hebben ’t selve in voegen en op die wyse bevonden als by bovengemelte schepenen is geattesteert en dus daar mede geheel confirmeerende, met byvoeginge dat zy meenigmael den requirant ’t sedert zijne inwooninge aldaar, te weeten van pinxteren 1756, hebben coomen besoeken, en over den toestant van soodanige een ongerepareerde wooninge, seer beclaagt, verders gesien dat de tasten, soo vant coorn als hoij, boven, soo van den sneeuw als reegen nat was, en selffs dat het vee in de stal wit beheijselt stonde, ’t geene immers niet konde weesen, by soo verre alles dack en wand digt waare.”

Bouwstijlen - Thema's - Groei - Organisaties - Veldnamen
Afkortingen - Toelichting verenigingen - Toelichting Huizen - Toelichting Kroniek - Downloads