R93, fol. 76 en fol. 76v (20-5-1688). |
|
Het was
de bedoeling dat de inwoners van Veghel hun koren op de Veghelse
windmolen lieten maken, dat vond de graaf van Berlo, de eigenaar
van de Veghelse windmolen tenminste. De Coeveringse Molen was
met een poot in Veghel gebouwd, en dat gaf ook maalrechten in
Veghel. Reden voor problemen. De Graaf van Berlo was in dienst
van de Verenigde Provincien, als kolonel in het leger gaf hij
leiding aan regiment paarden. In 1688 liet hij zijn soldaten in
de gaten houden wie er koren lieten malen op de Coervingse molen.
Op 20
maart 1688 zag een van die soldaten, Johan Artus, toen hij
onderwas was van ‘den hoeck genaemt Sontfelt’ naar Veghel een
“peert ende kar vol geladen met gemalen kooren, comende daer
mede van de Coeverinckse molen”. De voerman was Claes Ariens,
zoon van de pachter van de hoeve Klein Zijtaart (nu:
Leinserondweg 20).
Soldaat Johan Artus zei: “Cammeraet, waerom vaert gij naer de
Coeverinckse molen toe en waerom comt gij niet op de Vechelse
molen die alle de lasten int dorp moet betaelen?” Claes
antwoordde: “Dat wil mijn heerschap den heer van Baexen
hebben, dat wij daer te molen sullen varen,” en ook:
“Ghij kont doen dat ghij wilt, daer staet peert en kaar dat kont
ghij mede nemen.”
De kar werd niet in beslag genomen, maar de volgende kar wel.
Op 20 mei
1688 verklaarde Jan Goorts den Zeeldraijer, inwoner van Veghel,
oud ongeveer 70 jaren, lasthebber van de heer Hendrick van
Baexen, heer van Westmeerbeeck (eigenaar van de hoeve Klein
Zijtaart), dat hij op 11 mei 1688 “is geweest op den
Koeverinckse molen met agt vaten rogge ende een vat voeder
kooren, ende die daer laeten breecken ende malen ende daer
gemalen sijnde, met dat meel wederom is gekert ende gevaren naer
huys toe.” Op de grens can Sint-Oedenrode en Veghel, op de
molenweg vroeg een soldaat van de graaf van Berlo, genaamd La
Montangni, hem “waerom dat hij daer ter molen voerden ende niet
op de Vechelse molen en quam, en zeijde: “Zo ghij sult mede
vaeren naer Vechel toe.” De soldaat sloeg hem in zijn
gezicht. Hij moest mee naar het kasteel Frisselstein in Veghel,
waar zijn meel afgeladen werd, en hem verteld zonder meel naar
huis te gaan. Op de 19de heeft hij zijn meel weer opgehaald,
zonder schade of boete.
|