Verklaringen afgelegd in 1690
R93, fol. 104 (7-1-1690) |
|
Voor schepenen van Veghel zijn gedaagd Jacob Martens van
de Tillaer, schepen van Veghel, en Jan Gerrits van Erp.
Zij verklaren op verzoek van Gerrit en Jenneken,
kinderen van Aert
Welten, inwoners van Erp, dat Claes Umans, tegenwoordig
wonende in Uden, in 1688 in Veghel gewoond heeft, op
Ham, op de goederen van Gerrit en Jenneken, kinderen van
Aert Welten.
|
R93, fol. 104 (24-1-1690) |
|
Voor schepenen van Veghel verscheen Dielisken, weduwe
van Arien Goorts, die verklaart toe te stemmen “in
soodanige huwelijck als Hendrick Arien Goorts haeren
soon allereijts voor de heeren commissarissen der
huwelijckse saacken van Shertogenbosche verklaert heeft
aan te gaan met Jacomijntie Claessen, jonge dogter van
Shertogenbosche ende te dien eijnde ingeschreven,
versoeckende zij comparante dat welgemelte heeren dien
volgende soo met de proclamatie als insegeninge gelieven
voort te vaeren.”
|
R93, fol. 107 (22-4-1690) |
|
Heer Cornelis van der Hage, president, verklaart “dat al
sulcke hoppe die hij door last van Adriaan Aartsen,
koopman van Turnhout, heeft gekogt van de weduwe Dielis
Willems ofte hare kinderen door hem declarant ofte imant
anders bij sijne kennisse, direct ofte indirect, niet en
is vervalst ofte veragtert. Verklarende hij comparant
dat deselve hoppe soo is ingesackt ende daer na
opgeladen, sonder eenige de minste fraude daerinne bij
hem geschiet te zijn ofte door imant anders bij sijne
voorweete.”
|
R93, fol. 116 (24-7-1690) |
|
Cornelis van der Hagen en Jan Goorts, schepenen van
Veghel verklaren dat zij vandaag met Harmen Bijmans,
vorster van Veghel, op verzoek van de Hoogschout van Den
Bosch “seer exactelijck hebben beschouwt ende bevonden
het doode lichaam van Aert Jacob Rommen, ter plaetsen op
den Aakant in eenen kuijl genaempt Cruijsbroeren Laeck,
alwaar hij vlas was leggende, soo als ons is gebleecken,
en daar inne is verdroncken, daer anders niets aan
bevonden, oversulcx dat naer alle apparentie ende
waarschijnlijckheijt sijn doot alleenlijck is gecauseert
ende toegekomen ende dat na de middag ontrent sonnen
onderganck ende aldaar in de voorscreven laacke alsoo
gevonden hebben.”
|
R93, fol. 117v (2-12-1690) |
|
Schepenen en secretaris van Veghel verklaren op verzoek
van de heer en meester Caspar Cuel, advocaat,
commissaris van het generaliteijts zegel “dat jaerlijcks
in de maant van april in onsen dorpe voorscreven worden
gekogt ende nae de Maaskant gedreven verscheijde magere
beesten om aldaar en elders vet gemaackt te worden.
Ende dat de opkoopers van de selve, het zij het sijn
onse eijgene ingesetenen ofte buijten persoonen alhier
ter secretarie op een behoorlijcke zegel volgens de
ordonnantie doen passeren eene attestatie ofte
verklaring van dat deselve beesten alhier bij de
ingesetenen sijn gewonnen, gequeeckt ende opgevoet om
daer mede ter plaatse en fine als voor als inlants goet
te mogen stuuren ende wegdrijven, redene van wetenschap
allegeerde dat het selve ons dickmael is voorgekomen en
die verklaringe op behoorlijck zegel t’elckens worde
geschreven.”
|
|